Kikkerdrildefilm.nl

Een film waarin enkel bewegende beelden te zien zijn zonder geluiden noemen we in de filmindustrie een ‘stomme film’ of ‘slapstick’. De reden waarom dit filmgenre bestaat is dat er in de begindagen van de filmindustrie nog geen mogelijkheid was om beeld en geluid synchroon te laten afspelen. Deze techniek werd pas vanaf 1927 mogelijk, toen de geluidsfilm zijn intrede deed.

Om bepaalde scènes in een stomme film te verduidelijken voor het publiek werd er tussen de beeldenreeksen door af een toe een tekst in beeld gebracht. Deze tekst gaf bijvoorbeeld de gevoerde dialoog van de acteurs weer. Tegenwoordig worden films in de regel voorzien van ondertiteling. Deze techniek was destijds echter nog niet in zwang. Wat de filmkijker in de eerste helft van de 20e eeuw te zien kreeg waren enkel tussentitels: de presentatie van beeldvullende bordjes die voorzien waren van teksten.

Er werd ook wel eens gebruik gemaakt van een zogenoemde explicateur. Dit was iemand die precies vertelde wat er in de stomme film gezegd werd en daarbij geluiden maakte ter ondersteuning. Met andere woorden, een explicateur zorgde voor alle geluidseffecten in een stomme film. Hier dankt dit filmgenre dan ook zijn bijnaam ‘slapstick’ aan. Want wanneer er in de film bijvoorbeeld iets op de grond viel, dan sloeg een explicateur met een stok op een tafel om zo het geluid van het vallende voorwerp na te bootsen.

Je kunt je vast wel voorstellen dat zo’n explicateur een ware artiest moest zijn en dat dit een baan was die niet zomaar voor iedereen was weggelegd. Een goede explicateur werd geacht de film volledig uit zijn hoofd te kennen. Hij moest immers de hulpmiddelen die hij nodig had voor alle geluidseffecten precies op tijd bij de hand hebben. Naast een explicateur was er doorgaans ook nog een pianist of klein orkest nodig om de film te voorzien van begeleidende muziek.

Vanaf het moment dat de geluidsfilm zijn intrede deed raakten een groot aantal acteurs hun baan kwijt. Voor de helden uit de stomme film betekende dit namelijk het einde van hun filmcarrière. Zij hadden immers een specifieke acteerstijl ontwikkeld, waarbij voornamelijk gebruikgemaakt werd van overdreven lichaamstaal en mimiek. Sommige acteurs bleven vasthouden aan deze manier van acteren, terwijl anderen juist gingen overcompenseren. Bovendien waren de acteurs uit de stomme film minder goed getraind in timing, waardoor dialogen niet vloeiend gebracht konden worden met als gevolg dat de film enigszins onnatuurlijk aandeed, wat uiteraard niet de bedoeling was.